Inheemse flora

Oorspronkelijk inheemse flora

Bomen, struiken en planten van hier

Onder oorspronkelijk inheemse flora rekenen we de soorten bomen, struiken en planten waarvan populaties van nature in een bepaalde geografische regio voorkomen. Tijdens de laatste ijstijd - 116.000 tot 11.500 jaar geleden - heerste er in de lage landen een toendraklimaat. Voor de meeste boom- en struiksoorten was het hier veel te koud. Zij weken uit naar het zuiden, naar de zogenaamde refugia. Toen de temperatuur na de ijstijd terug omhoog klom, migreerden bomen en struiken over een periode van duizenden jaren vanuit de zuidelijke refugia terug naar onze streken. Tijdens dit natuurlijke proces ondergingen ze aanpassingen aan de nieuwe omstandigheden (evolutie = aanpassing aan verandering). Deze aanpassingen zitten opgeslagen in de overerfbare kenmerken: de genen. De beste garantie voor het behoud van de variatie aan micro-organismen, planten en dieren is dan ook het behoud van hun natuurlijke leefomgeving.

De oorspronkelijk inheemse flora die in Nederland van nature voorkomen, hebben zich dan ook kunnen handhaven en verder verspreiden doordat zij zich optimaal aan de hier heersende klimatologische omstandigheden hebben aangepast. De nakomelingen van deze bomen, struiken en planten zijn dus van oorspronkelijk inheemse of autochtone herkomst. Dit zijn de bomen, struiken en planten van hier (zie ook Groen erfgoed & Standaardlijst van de Nederlandse flora 2020).

Met inheems wordt die boom-, struik- en plantsoort aangeduid die thuishoort in het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort. Een Zomereik (Quercus robur) is inheems in heel Europa, maar groeit in Ierland of Spanje onder totaal andere klimatologische omstandigheden dan een Zomereik in Hongarije of in Nederland.


Met wild of autochtoon wordt die boom, struik of plant bedoeld die zich sinds de vestiging na de ijstijd ter plekke natuurlijk heeft verjongd, of door mensen is geplant, gestekt of gezaaid met strikt lokaal (herkomst) autochtoon plantmateriaal. Ook de term 'oorspronkelijk inheems' wordt specifiek hiervoor gebruikt. 


Verwarrend is dat veel inheemse soorten worden aangevoerd vanuit andere floraregio's en klimaatzones, zoals de Balkan, de zogenaamde lagelonenlanden. Deze zijn dan wel inheems maar niet wild, oorspronkelijk inheems of autochtoon.


Spontane uitzaai van flora duidt niet per definitie op een wilde oorsprong. Ook Amerikaanse eiken zaaien spontaan uit. Bij spontane vestiging van inheemse flora is niet altijd zichtbaar dan wel na te gaan of het om wilde afstammelingen gaat.

Door de eeuwen heen hebben zich ook velerlei complexe relaties ontwikkeld tussen bomen en struiken van autochtone herkomst met andere organismen van flora en fauna (co-evolutie). De bloesem van de Gewone vlier (Sambucus nigra) trekt ontzettend veel soorten insecten, waaronder ook de Gouden tor.

Uitheemse soorten - ook wel exoten genoemd - zijn door toedoen van de mens ingevoerd in een gebied waar zij oorspronkelijk niet voorkwamen (in Nederland bijv. Amerikaanse vogelkers en eik). Recent Brits onderzoek (Biological Conservation, volume 233) heeft aangetoond dat de oorspronkelijk inheemse Zomer- en Wintereik van waarde zijn voor 2300 soorten organismen (insecten, vogels, etc.). Maar liefst 326 soorten zijn volledig afhankelijk van deze eiken (bijvoorbeeld Vliegend hert). Het is dan ook van groot belang de juiste oorspronkelijk inheemse soorten te gebruiken die van nature in het gebied voorkomen. 

Foto Guy Edwardes

De Kerkuil (Tyto alba) is een fascinerende vogel met als specifiek habitat het open cultuurlandschap; kleinschalige gebieden waar kruidenrijke graslanden zijn die worden begrensd door houtwallen, heggen en bosjes. Het voedsel van de bedreigde Kerkuil bestaat voor 98% uit muizen, waarvan de Veldmuis (Microtus arvali) de belangrijkste is. Veldmuizen hebben een voorkeur voor weinig verstoorde bodem, aangezien ze in een zelf gegraven gangenstel leven. De Kerkuil is meestal erg trouw aan een eenmaal gekozen broedplaats en de aanwezigheid van Kerkuilen is vaak een duidelijk signaal van soortenrijkdom, zowel flora als fauna in het gebied.

Wat betreft de oorspronkelijk inheemse flora: in de lage landen zijn ongeveer 100 soorten inheemse bomen en struiken (zonder de vele bramensoorten), waarvan nog enkele autochtone populaties bestaan. Oorspronkelijke, niet door de mens beïnvloede vegetaties met bomen en struiken komen in de lage landen niet meer voor. Ongeveer de helft van de honderd inheemse soorten is tegenwoordig zeldzaam en meer of minder bedreigd in het voortbestaan. Enkele soorten dreigen als autochtone boom of struik uit te sterven (zie ook: Behoud Groen Erfgoed, Bert Maes e.a., 2019). Zie ook de speciale docu Eeuwige bossen, een informatieve documentaire over het beheer en behoud van onze wilde inheemse bossen uit 2024.


Voor de autochtone planten – de planten van hier – is de situatie minstens zo ernstig. Van autochtone populaties van de inheemse planten is echter nog maar weinig bekend. Daar wordt intussen aan gewerkt onder de noemer Het Levend Archief. In het volgend hoofdstuk wordt dit beschreven. Wat we wel weten is dat maar liefst 40% van de wilde planten wordt bedreigd (Rode Lijst) en dat diverse inheemse soorten inmiddels zijn uitgestorven in Nederland.

Hoe is grootschalig kweken van autochtone bomen en struiken begonnen in Nederland ~ Henny Ketelaar


In het begin van de negentiger jaren hebben wij Bronnen, Centrum voor de verspreiding van inheemse houtige gewassen opgericht met als doel het kweken en toepassen van bomen en struiken van autochtone (oorspronkelijk inheemse) herkomst. “Het was de hoogste tijd om het verdwijnen van oorspronkelijk genetische bronnen in Nederland en halt toe te roepen”, aldus Henny Ketelaar. Ondanks alle beleidsplannen en beleidsafspraken die er lagen, was in Nederland een groot aantal van de autochtone boom- en struiksoorten bedreigd of zelfs bijna verdwenen. Wij zagen kansen en mogelijkheden om met name in de uitvoering van plannen van natuurontwikkeling en natuurherstel deze specifieke kwaliteit plantmateriaal toe te passen en daarmee concreet bij te dragen aan (inter)nationaal beleid van bescherming van genetische bronnen en vooral aan de biologische diversiteit en verrijking van natuur en landschap. Zie ook bijvoorbeeld het artikel Inheemse bomen en struiken in Nederlands en Belgisch Limburg.


In 1992 heeft Bronnen de eerste zaden van een aantal boom- en struiksoorten geoogst op basis van kaart- en veldonderzoek naar autochtone bomen en struiken. Bert Maes moet hierbij worden genoemd als de initiator van de opzet en uitvoering van dit onderzoek (Maes, Inheemse bomen en struiken). Wij zijn eerst ook zelf op kleine schaal begonnen met de teelt van een aantal zeldzame en bedreigde soorten, zoals Wilde appel, Gele kornoelje en Steeliep. Daarnaast gingen wij “de boer op” om bij organisaties en instanties de toepassing van plantmateriaal van oorspronkelijk inheemse (autochtone) herkomst onder de aandacht te brengen en te stimuleren, waaronder de landinrichtingsdiensten, waterschappen en natuurbeschermingsorganisaties, zoals Provinciale landschappen en Natuurmonumenten.


Na relatief korte tijd beseften wij dat het kweken van houtige gewassen op grotere schaal een professionele aanpak vroeg en het een goede zaak zou zijn om met een aantal vakbekwame en betrouwbare boomkwekers samen te werken. Kweker Harry van den Broek kweekte in die tijd al soorten die een lokale herkomst hadden via eigen zaadoogst.

Wij legden contacten in het Zundertse en ik werd een keer uitgenodigd om op een jaarvergadering van de bos- en haagplantsoenkwekers te komen vertellen over de achtergronden van autochtoon plantmateriaal, onze doelstellingen en de toepassingsmogelijkheden die ons voor ogen stonden. Hierbij heb ik ook aangegeven dat wij geïnteresseerd waren in kwekers die belangstelling hadden om met Bronnen samen te werken. Op mijn verhaal werd hoofdzakelijk wat afstandelijk gereageerd tot zelfs cynisch en ik herinner mij nog tot op de dag van vandaag de gevleugelde uitspraak van een aantal kwekers die zeiden: “Moeten wij weer kwarren gaan kweken?”

Gelukkig waren er ook een paar kwekers die meer openstonden voor ons verhaal en interesse toonden om samen te werken omdat het in principe ook een interessant product kon worden. De allereerste kweker die mee deed was Boomkwekerij Tenax en boomkwekerij Domen volgde al snel. Dit breidde zich na verloop van tijd uit met nog een paar andere kwekers, mede door de samenwerking van Bronnen met Staatsbosbeheer, afd. Zaad & Plantsoen. Later werd dit nog gevolgd door een paar laanboomkwekers die gecertificeerd autochtoon bosplantsoen doorkweekten tot laanbomen. Op de website van NL Bloeit! is meer informatie te vinden over de Bomen en struiken van hier.

In Nederland worden ongeveer 80% van de inheemse plantensoorten door insecten bestoven, waarvan bijen de belangrijkste groep zijn. De bestuiving van de bloemen van planten is een cruciaal aspect in de voortplanting van inheemse flora en de relatie tussen planten en bijen verdient dan ook bijzondere aandacht. Zonder bijen geen planten, en zonder planten geen bijen. Vooral de bijengemeenschappen in het agrarisch gebied, dat meer dan 60% van het landoppervlak in Nederland beslaat, zijn ten laatste decennia sterk verarmd. Veel van de soorten die voorheen in het agrarisch gebied voorkwamen, zijn tegenwoordig alleen nog in natuurgebieden te vinden of hebben hun toevlucht gezocht in stedelijk gebied. Willen we de Nederlandse wilde bijen daadwerkelijk behouden en hun aantal bevorderen, met name de soorten die het het moeilijkst hebben, dan is het essentieel om oorspronkelijk inheemse planten in te zaaien en oorspronkelijk inheemse bomen en struiken te planten (zie ook Groene inrichtingen met houtige gewassen). Een waardevol onderzoek over de waarde van inheemse planten: 'Enhancing gardens as habitats for flower-visiting aerial insects (pollinators): should we plant native or exotic species?' (Journal of applied Ecology, 2015).


Werken aan biologische diversiteit is werken aan een verscheidenheid aan leven op drie biologische niveaus. Naast aandacht voor de soortenrijkdom (aantal soorten dat aanwezig is binnen één gebied) dient er ook specifiek aandacht te zijn voor de diversiteit aan genen binnen een populatie (groep organismen van dezelfde soort in een min of meer afgescheiden gebied) en aandacht voor leefgemeenschappen en ecosystemen, waarin soorten in bepaalde unieke combinaties voorkomen. Immers, soorten staan niet op zichzelf maar leven samen (symbiose). Een geweldig voorbeeld van werken aan de biologische diversiteit in Nederland is landgoed De Langakkers. Hierover is recent een artikel verschenen in tijdschrift Oase (www.stichtingoase.nl).

Inheemse flora - Bomen en struiken van hier - foto NL Bloeit!

Robert Wolton heeft onderzoek gedaan naar de biodiversiteit in een heggenlandschap (Devon, UK) en beschreven in de publicatie: Life in a hedge (Britisch Wildlife, 2015). De teller (aantal soorten) staat anno 2019 op meer dan 2300. 

Bomen, struiken en planten van hier

In de afgelopen dertig jaar is een groot deel van Nederland onderzocht op wilde bomen en struiken. Van alle houtige gewassen in Nederland bestaat op dit moment nog minder dan 3% uit autochtone bomen en struiken. Kijkend naar de soorten blijkt dat ongeveer de helft meer of minder bedreigd is in zijn voortbestaan. Enkele soorten zijn uitgestorven, zoals de Koraalmeidoorn en de Grove den. Andere soorten, als Wigbladige roos, Behaarde struweelroos, Kale struweelroos, Kraagroos, Schijnkoraalmeidoorn en Wilde peer komen nog slechts met enkele exemplaren voor. Wilde appel, Fladderiep, Ruwe iep, Kraakwilg en Zomerlinde zitten in de gevarenzone, met populaties van hooguit een paar honderd exemplaren (zie ook: Behoud Groen Erfgoed, Bert Maes e.a., 2019).

Het veldonderzoek heeft een goed beeld opgeleverd van waar we autochtone bomen en struiken vooral kunnen vinden. Verrassend genoeg blijken ze nog juist het meest voor te komen in de restanten van fraaie, oude cultuurlandschappen. Veldonderzoek vindt nog steeds plaats door het Ecologisch Adviesbureau Maes en het Ecologisch Adviesbureau Van Loon.

 

Onderzoek en genenbehoud

Het onderzoek heeft behalve kennis over groeiplaatsen en verspreiding nog meer opgeleverd. Sinds 1993 worden van autochtone bomen en struiken stekken en zaden verzameld, opgekweekt en in de handel gebracht (zie ook: Bronnen: centrum voor de verspreiding van oorspronkelijk inheemse houtige gewassen). In toenemende mate kiezen terrein-beherende organisaties voor autochtoon plantgoed. Sinds een aantal jaren wordt jaarlijks van zo’n 70 soorten geoogst.

Het stekken van Wilg, Aalbes en Zwarte populier gebeurt in de wintermaanden. De eerste zaadoogst van het jaar is de iepenoogst in mei. Naarmate het voorjaar en de zomer vorderen, wordt het steeds drukker op de oogstkalender. Het seizoen wordt afgesloten met het plukken van elzenproppen van Zwarte els, eind november.


Klimaatverandering en beplantingskeuzes (klimaatadaptatie)

Dat het klimaat aan het veranderen is valt niet te ontkennen. De wilde, autochtone bomen, struiken en planten hebben 'de intelligentie' om zich aan te passen aan klimatologische veranderingen, met name vanwege de genetische eigenschappen. Anders gezegd, (land)planten passen zich aan aan droge omstandigheden, bijvoorbeeld door respectievelijk bladverlies en zomerslaap in het droge seizoen.

Bert Maes heeft hierover recent een kort verhaal geschreven in het vakblad Oase: klimaatverandering en beplantingskeuze bomen en struiken (PDF) en zie ook het rapport Behoud Groen Erfgoed, Bert Maes e.a., 2019 (zie ook Groen erfgoed).


Klimaatverandering en stikstof (biodiversiteitsverlies)

De laatste paar decennia zijn desastreus geweest voor veel inheemse flora en fauna. Een voorbeeld hiervan is de achteruitgang van vlinders, zowel de dag- als de nachtvlinders. 2023 was wederom een slecht jaar: de soorten die al zeldzaam waren gingen in 2023 nog harder achteruit. Het gedrag van mensen versnelt de klimaatverandering: hoge concentraties stikstof zorgen voor sterke wijzigingen en/of achteruitang van de kwaliteit van (kruidenrijke) leefgebieden van vlinders of zelfs het compleet verdwijnen ervan. Door een veel te hoge stikstofdepositie is het ook dweilen met kraan open: het leidt tot verzuring of vermesting waardoor kruidenrijke vegetaties sterk ‘vergrassen’.

 

Boek 'Bomen en struiken van hier'

Voor iedereen die geïnteresseerd is in bomen en struiken en voor wie zelf een bijdrage wil leveren aan beheer en onderhoud van ons landschap is er het boek 'Bomen en struiken van hier: we verrijken ons landschap' van Henny Ketelaar (hoofdauteur). Bekijk de voorbeeldpagina's van het boek 'Bomen en struiken van hier'. Het boek is uitverkocht.

Bronnen van ons bestaan 

De aarde is niet alleen de habitat van de mens. Een derde van alle organismen op onze planeet leeft in de grond en één theelepel grond bevat ongeveer evenveel bacteriën als mensen op aarde. De meeste planten zijn geworteld in de grond en de relatie tussen (groene) planten en bacteriën en schimmels in de bodem is complex en vrijwel volledig symbiotisch. Er wordt zelfs beweerd dat er zonder deze symbiose voor de mens geen aards leven mogelijk is. 

De wilde planten zijn dan ook een van de belangrijkste bronnen van ons bestaan, maar zeker ook die van bijen, hommels, vlinders, vogels, kleine zoogdieren en vele andere soorten insecten. Toch wordt op dit moment maar liefst 40% van de wilde planten in Nederland bedreigd (Rode Lijst) en diverse inheemse soorten zijn inmiddels uitgestorven in Nederland. Er zijn momenteel een aantal soorten die steeds meer populaties kwijtraken en de resterende populaties worden steeds kleiner. Er zijn enkele projecten die zich inzetten voor het behoud van dergelijke soorten, maar in 2016 kwam Joop Schaminée met het initiatief om dit iets grootschaliger aan te pakken, onder de noemer "Het Levend Archief". Het Levend Archief is een initiatief dat zich focust op het verzamelen, opkweken en opslaan van zaden van inheemse plantensoorten, met als belangrijkste aspect dat het materiaal 'autochtoon' is, of anders gezegd 'van oorspronkelijk inheemse herkomst' is. Het voornaamste doel van dit initiatief is het veilig stellen van inheemse plantensoorten, zodat wanneer bronpopulaties dreigen te verdwijnen, we genetisch identiek zaad kunnen gebruiken om de populaties te redden. Het belang hiervan voor mensen is aanzienlijk! Genetische bronnen zijn namelijk onderdeel van de totale biologische diversiteit. Het gaat om al het materiaal dat erfelijke bouwstenen bevat voor dieren, planten en micro-organismen, met een actuele of potentiële waarde voor de mens. De beste garantie voor het behoud van de variatie aan micro-organismen, planten en dieren is het behoud van hun natuurlijke omgeving. Voor wilde soorten - flora en fauna - gaat het om behoud van ecosystemen en natuurgebieden. We maken op tal van manieren gebruik van genetische bronnen, onder andere in de landbouw en voedselvoorziening, de bosbouw, de visserij, bij de productie van geneesmiddelen en in het milieu- en waterbeheer (bijv. bij de zuivering van afvalwater).

Inheemse flora - Planten van hier - NL Bloeit!
Inheemse flora - Planten van hier - NL Bloeit!
Inheemse flora - Planten van hier - NL Bloeit!

Natuurlijk tuinieren met inheemse wilde planten

Tuinieren met inheemse flora is bijzonder aantrekkelijk en zeer waardevol voor flora, fauna en mensen. Autochtone en gifvrije planten, struiken en bomen vormen de basis voor de inrichting van natuurlijke tuinen met inheemse wilde flora. Steeds weer zien we dat als we inheemse wilde planten terugbrengen, de dieren dan vanzelf volgen. Veel dieren hebben namelijk een nauwe relatie met inheemse planten (symbiose). Insecten en andere organismen zijn afgestemd op de specifieke fysiologische en biochemische kenmerken van wilde planten. Vaak op een specifieke waardplant, de plant waar ze afhankelijk van zijn voor het voltooien van hun levenscyclus: diverse soorten vlinders zijn, met name als larve, afhankelijk van een specifieke plantensoort of kleine groep planten voor de overleving.

Daarnaast is het gedrag van planten ook van belang voor onze inheemse fauna. Zo hangt de bloeitijd bijvoorbeeld vaak nauw samen met de activiteiten van bepaalde insecten. Denk hierbij ook aan kevers, wantsen en heel veel nachtvlinders.  Ook wilde bijen zijn vaak zogenaamde specialisten en voeren hun jongen alleen het stuifmeel van een of een selecte groep wilde planten. Dat betekent niet dat je ze niet op andere bloemen kunt aantreffen, maar daar drinken ze alleen nectar. Bijvoorbeeld bij gespecialiseerde bijen, zoals de Klokjesbij die op het juiste moment bloeiende klokjes nodig heeft en de Knautiabij die tijdig bloeiende Beemdkroon moet kunnen bezoeken. Ook op deze manier zijn inheemse planten onontbeerlijk voor de biologische diversiteit in een gebied. Hoe meer verschillende inheemse plantensoorten in een gebied, hoe hoger de biologische diversiteit. Hieronder een paar afbeeldingen van tuinen/borders met uitsluitend inheemse wilde planten, aangelegd door NL Bloeit!.

Natuurtalenten gezocht!

Of je het nu hebt over het nut, de waarde of de functies van natuur, iedereen heeft het talent in zich voor een harmonieuze verbinding met flora en fauna. Kennis en kunde is zeer goed uitwisselbaar en te delen met elkaar en het ontwikkelen, aanleggen en beheren van (nieuwe) kruidenrijke vegetaties kan ook snel leiden tot een grote toename in de hoeveelheid en soortenrijkdom aan planten en bloemen. Hoe meer inheemse bomen, struiken en planten, hoe meer soorten en grotere aantallen. Bovendien dragen we dankzij het toepassen van oorspronkelijk inheemse flora bij aan het behoud van de zo belangrijke genetische bronnen en variatie daarbinnen.

Bestel ons boek (6de druk) en steun NL Bloeit!

www.plantenvanhier.nl
www.plantenvanhier.nl

Maak € 37,95 (per boek incl. verzendkosten) over op rekening NL93TRIO0338519149 van stichting NL Bloeit!

onder vermelding van 'Planten van hier' + adresgegevens in NL (straat / huisnummer & postcode / plaats).

Na ontvangst van de betaling wordt de bestelling via Post.nl verzonden.


De opbrengst komt ten goede aan de missie van NL Bloeit!