Voor flora, fauna en mensen
Maaien kruidenrijke vegetaties
Maaien voor flora- en faunarijke graslanden
Na de aanleg (inzaaien) van kruidenrijke vegetaties is vooral een goede monitoring belangrijk, met name om de juiste momenten van maaien te kiezen (maaien = ontwikkelen). In dit praktijkvoorbeeld is het maaibeheer van de kruidenrijke vegetaties op Landgoed De Langakkers beschreven.
Het particuliere landgoed De Langakkers ligt ten zuidwesten van Leende en is direct verbonden aan het Leenderbos en de Leenderheide dat ruim 1.000 hectare groot is. Zo’n 25 jaar geleden is Roel Winters met veel bezieling op ruim 22 hectare landgoed begonnen met natuurontwikkeling. Voorheen was het een agrarisch bedrijf, nu kleinschalig cultuurlandschap, of zoals Roel het zelf liever noemt, een natuurtuin. Een belangrijke drijfveer hiervoor voor hem was zijn band met vogels en vaste bezoekers zijn onder andere de Geelgors, Patrijs, Kwartel, Spotvogel en de Kneu. Naast akkers met oude graanrassen (akkerreservaat), houtwallen, struweelhagen, heggen (met autochtoon bosplantsoen van Bronnen: bomen en struiken van hier) en poelen is er veel ruimte voor de ontwikkeling van kruidenrijke vegetaties met oorspronkelijk inheemse flora. Dankzij de inrichting en het beheer krijgt het grootste deel van de kruidenrijke graslanden veel zon.
Rondom het woonhuis groeien honderden orchideeën - waar voorheen rododendrons en coniferen stonden - en is er stromend water bij een van de poelen, want waar het water stroomt komen de vogels uit het bos en de struiken om even een bad te nemen. Goudvinken, tuinfluiters en appelvinken zijn hier vaste bezoekers.
De ontwikkeling van kruidenrijke vegetaties is onder andere in samenwerking met Cruydt-Hoeck gestart. Het beheer doet Roel Winters zelf, althans met hulp van Kempische heideschapen en Brandrode runderen. De grazende schapen en koeien verzorgen het grootste deel (m2) van het beheer van de kruidenrijke graslanden. Ruim 1 hectare wordt machinaal gemaaid. Zonder beheer treedt er successie op, oftewel, de kruidachtige vegetatie gaat over in een struiken- en bomengemeenschap. Wil je een habitat van kruidachtigen in stand houden, dan is beheer noodzakelijk.
“Het ontwikkelen van kruidenrijke vegetaties is vooral een compromis sluiten met wat wanneer wel en niet wordt gemaaid”, aldus Roel Winters. Door zoveel mogelijk variatie in de inrichting en het beheer ontstaan habitats en microhabitats, met als effect dat de soortendiversiteit - flora en fauna - hier is geëxplodeerd.
Voor het maaibeheer maakt hij gebruik van een eigen vingerbalkmachine (Agria maaibalk) en bosmaaier. Voor het aanharken van het maaisel worden stalen harken gebruikt om de verspreiding van microplastics in de bodem te voorkomen. Het maaien van de kruidenrijke vegetaties met de vingerbalkmachine gebeurt gefaseerd en vrij specialistisch. De delen die met de schapen en koeien worden beheerd zijn minder specialistisch, maar worden ook gefaseerd begraasd. Ieder jaar is het maaien weer anders en de weersomstandigheden spelen hierbij een belangrijke rol. Met name de temperatuur en het vocht bepalen hier hoe snel grassen en kruiden groeien. Het frisse en natte voorjaar van 2021 geeft een heel ander maaibeheer dan het warme en extreem droge voorjaar van 2020.
Het bepalen van wat, wanneer en hoe te maaien gebeurt op basis van inzichten die je alleen krijgt als je de ontwikkeling van de vegetaties nauwgezet volgt. Het doel is om de ontwikkeling van kruiden zoveel mogelijk te helpen. Roel woont op het landgoed en is er dan ook dagelijks mee bezig. Hij ziet de effecten van zijn eigen maaibeheer en kan zodoende heel specifiek te werk gaan. Het volgen van de ontwikkelingen kost in feite meer tijd dan het gefaseerd maaien van de vegetaties. Roels verbinding met de flora en fauna op zijn landgoed is dan ook bijzonder intens en daar plukt niet alleen hijzelf de vruchten van. Het betreden van de kruidenrijke vegetaties gebeurt eigenlijk alleen als het gemaaid wordt. Rondom de kruidenrijke graslanden liggen zandpaden en in sommige stukken is een smal pad gemaaid waarover gelopen wordt.
“Belangrijk is dat de kruidenrijke vegetatie niet plat gaat liggen of dichtslaat”, aldus Roel Winters. Op voedselarme zandgrond groeien de kruiden en grassen langzaam en als het ook nog eens droog en warm is dan worden sommige vegetaties pas na 15 maanden gemaaid. Vaker maaien betekent hier in de regel ook meer vergrassing van de vegetaties. Hetzelfde geldt als het maaisel blijft liggen, hoewel op hele voedselarme zandgronden een beetje maaisel net wat extra ‘voeding’ geeft voor sommige kruiden. Op sommige plekken is hier door de droogte en warmte bijna stuifzand ontstaan met veel open plekken in de vegetaties. Open plekken zijn belangrijk voor wilde bijen en ook voor zaden die dan goed kunnen kiemen. Ook wordt de Kleine ratelaar (Rhinanthus minor) zoveel mogelijk gestimuleerd, aangezien door deze soort de grassen in de vegetatie enigszins worden onderdrukt. Het maaien met de vingerbalkmachine en het aanharken en afvoeren van het maaisel wordt altijd gedaan als het droog weer is. Het maaisel wordt binnen twee dagen na het maaien afgevoerd en elders op het landgoed gecomposteerd. Een hardnekkig misverstand is dat maaisel één tot twee weken moeten blijven liggen, zodat de zaden eruit kunnen vallen. Niet doen! Een kruidenrijk grasland bestaat vooral uit meerjarige soorten die een rozet of zode vormen die na het maaien blijven en weer uitlopen. Daarnaast vallen voor en tijdens het maaien veel zaden op de grond.
In de regel wacht Roel zo lang mogelijk met maaien. Een groot deel wordt slechts 1 keer per jaar gemaaid, in de periode week 42-46. Een klein deel van de vegetatie wordt in juni gemaaid. Kruiden in dit deel kunnen in het najaar opnieuw gaan bloeien en dit vergroot de aanwezigheid van nectar, pollen en zaden voor insecten en vogels. Ook wordt een gedeelte in februari of maart gemaaid. Dit laatste wordt met name gedaan op plekken waar de kruiden iets meer voeding en vocht hebben (en hierdoor harder groeien) en op de plekken waar de vegetaties in de weken 42-46 niet zijn gemaaid. Dit zijn de delen die in de winter voedsel en beschutting bieden voor allerlei vogels en insecten. Slechts een klein deel, de middenberm van de karresporen, wordt twee keer per jaar gemaaid. Hoe groot de te maaien delen zijn ligt niet vast, omdat de variatie en dynamiek in kruidenrijke vegetaties ieder jaar anders zijn. Bovendien hoef je ook niet op de vierkante meter te beheren als je meer dan een hectare kruidenrijk grasland hebt.
Kennis van inheemse wilde planten is wel belangrijk, hoewel kruiden en grassen vrij eenvoudig van elkaar te onderscheiden zijn. Op voedselarme zandgrond dien je wel geduld te hebben, aangezien het - na het inzaaien in het najaar - drie tot vijf jaar duurt voordat de overblijvende wilde planten goed geworteld zijn en rijkelijk gaan bloeien. Het maaibeheer in de eerste jaren is ook minder ‘regulier’ dan hiervoor beschreven.
De rijkdom aan flora en fauna die hier door Roels ingrijpen is ontstaan verwondert hem nog dagelijks. Het begon met een visie en vervolgens met aanplanten van inheemse wilde (autochtone) bomen en struiken en het inzaaien van speciale zaadmengsels, maar de persoonlijke verbinding in combinatie met specialistisch beheer is allesbepalend voor de ontwikkeling van kruidenrijke vegetaties op landgoed De Langakkers.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Roel Winters. Roel Winters deelt zijn kennis, ervaring en enthousiasme tijdens speciale sessies op het landgoed. Voor het boeken van rondleidingen zie www.delangakkers.nl.
Maak € 37,95 (per boek incl. verzendkosten) over op rekening NL93TRIO0338519149 van stichting NL Bloeit!
onder vermelding van 'Planten van hier' + adresgegevens in NL (straat / huisnummer & postcode / plaats).
Na ontvangst van de betaling wordt de bestelling via Post.nl verzonden.
De opbrengst komt ten goede aan de missie van NL Bloeit!