Voor flora, fauna en mensen
Gardeners' World magazine
Inheemse helden 2025
Het Britse BBC TV programma Gardeners World - vooral bekend van presentator Monty Don - kent ook al wat jaren een eigen tijdschrift. Het Gardeners' world magazine staat bomvol praktische verhalen en tips voor een kleurrijke tuin. Sinds 2021 verzorgen wij een vaste rubriek onder de titel "Inheemse held stelt zich voor". Hieronder de inheemse helden van 2025.
De voorgaande jaren zijn hier te lezen: 2024 ~ 2023 ~ 2022 ~ 2021.
Echte koekoeksbloem ~ Silene flos-cuculi
Ik, Echte koekoeksbloem ben een overblijvende, vaste plant uit de Anjerfamilie (Caryophyllaceae). De Anjerfamilie omvat ruim 400 soorten. Vroeger werd ik in een apart geslacht (lychnis t.o.v. silene) onderscheiden, maar dat is nu niet meer het geval. Mijn botanische naam silene gaat terug naar de bosgod Silenus, die wordt beschouwd als de vader van de silenen. Volgens een andere interpretatie stamt silene af van het Griekse sialon in de betekenis van speeksel of slijm, omdat vele soorten kleverig zijn. Mijn soortaanduiding flos-cuculi is samengesteld uit de Latijnse woorden flos = bloem en cuculus = koekoek.
Opvallend zijn mijn franjeachtige bloemen en deze vallen des temeer op omdat aan de stengels maar weinig blaadjes zitten. Ze zien er wat rafelig uit (de Engelse naam voor de plant luidt ragged robin: rafelige roodborst). De bloemkleur is rozerood, een enkele keer komen ook witte bloemen voor. De bloeitijd loopt van mei t/m juli met soms nog een tweede bloei in de nazomer en herfst van augustus tot in oktober. Ik kan een tuin lange tijd sieren met mijn uitbundige en langdurige bloei. Mijn bloemen zijn eetbaar en ze vormen een prachtige versiering op gerechten. Ik word ook als sierplant in verschillende variëteiten gekweekt met o.a. witte en dubbele bloemen.
Ik ben een zonminnende plant en hou van licht vochtige tot drassige grond die matig voedselrijk is. Dit kan zowel zand, leem, lichte klei, zavel als veenbodem zijn. Van nature ben ik te vinden in vochtige tot natte graslanden/hooilanden en bermen, aan sloot- en waterkanten, in vochtige lichte loofbossen en in duinvalleien. Ik ben sterk afhankelijk van de stand van grondwater. Waar de natuurlijke omstandigheden goed zijn, kan ik massaal aanwezig zijn en vorm grote rozerode tapijten. Hoewel ik word beschouwd als een soort die nog vrij algemeen voorkom, ben ik in het natuurlijke landschap sterk achteruitgegaan.
Mijn bloemen worden bestoven door wilde bijen, hommels en dag- en nachtvlinders. Ik ben de waardplant voor diverse vlindersoorten (Spanners, Kokermotten en Uilen) en een belangrijke nectarplant voor de (eerste generatie van) Zilveren maan (Boloria selene) en Bont dikkopje (Carterocephalus palaemon). Na de bestuiving van mijn bloemen vormen zich zaaddoosjes met kleine donkere zaden. Als de zaaddoosjes zijn opengesprongen dan worden de zaden door het wuiven van de stengels in de wind rondgestrooid.
In tuinen ben ik bijvoorbeeld in weides goed te combineren met Pinksterbloem, Kruipend zenegroen, Blauwe knoop, Bevertjes, Scherpe boterbloem, Grote ratelaar, Hondsdraf, Gewone brunel en Rapunzelklokje. Zie ook de pagina Echte koekoeksbloem.
Blaassilene ~ Silene vulgaris
Ik, Blaassilene, maak deel uit van de anjerfamilie (Caryophyllaceae) en ik ben een overblijvende plant en kan een hoogte van 30 tot 50 cm bereiken. Ik ben enigszins te verwarren met de verwante soorten nachtsilene (silene nutans) en vooral met Avondkoekoeksbloem (Silene latifolia).
Ik val op door de dikke ovaalvormige kelk rondom het vruchtbeginsel (vandaar ook de naam blaassilene) en mijn bijna bolronde doosvrucht. Uit mijn kelk groeien kleine witte bloem- of kroonblaadjes en mijn bloemen verspreiden - vooral ’s avonds - een prettige geur, die lijkt op kruidnagel. Mijn wasachtige grijsgroene bladeren zijn eetbaar en kunnen vers en bij voorkeur na licht koken in water, worden gebruikt in salades of aardappel- en pastaschotels.
Ik groei van nature op zonnige tot licht beschaduwde, vrij droge tot matig vochtige, kalkhoudende, vaak min of meer omgewerkte bodems, bestaande uit zand, klei, leem en krijt. Ik ben in Nederland vrij algemeen, het meest te vinden in Zuid-Limburg en elders minder algemeen en vaak niet overblijvend. Vermoedelijk ben ik in Nederland alleen in Zuid-Limburg oorspronkelijk inheems.
Ik ben van nature vrij onbestendig: ik ben nogal eens niet te vinden op de plek waar ik eerder groeide. Opvallend is dat ik ook groei op een bodem die nogal verontreinigd is met zware metalen, zoals oude zinkgroeves en -mijnen. Hier groei ik samen met bijvoorbeeld zinkviooltje, engels gras en grasklokje. Mijn wortels kunnen tot een meter diep reiken.
Ik heb een of meerdere bloemstengels die licht knikken zodra mijn bloei begint. Mijn bloeitijd is in de regel van juni of juli tot in september. Mijn bloemen bevatten nectar en worden met name bestoven door nachtvlinders (o.a. Gelijnde en Gevorkte silene-uil, Silenedwergspanner en Witband-silene-uil) en ook hommels. Mijn nectar bevindt zich aan de basis van de kelk, zodat insecten zich ver in de buis moeten wringen voor de nectar. Dit zou bestuiving verzekeren, maar hommels kunnen deze weg omzeilen door aan de basis van mijn kelk een gat te bijten.
Na de bestuiving van mijn bloemen vormen zich zaaddozen en als deze zijn opengesprongen dan worden mijn zaden door het wuiven van de stengels in de wind rondgestrooid. Mijn zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar) en de beste zaaitijd is eind zomer of in de lente.
In tuinen ben ik bijvoorbeeld goed te combineren met Wildemanskruid, Grasklokje, Grote tijm, Wondklaver, Nachtsilene, Steenanjer, Engels gras, Duifkruid en Kartuizer anjer. Zie ook de pagina Blaassilene.
Knoopkruid ~ Centaurea jacea
Ik, Knoopkruid, ben een plant die zich makkelijk aanpast aan verschillende omstandigheden, wat mijn wijdverspreide voorkomen in Nederland verklaart. Ik, Knoopkruid, ben lid van de Composietenfamilie (Asteraceae) en ik word vaak aangetroffen in weg- en spoorbermen, in kruidenrijke graslanden en op open plekken in bossen. Ik ben een overblijvende plant waar heel veel soorten wilde bijen en (dag)vlinders van profiteren.
Mijn botanische naam centaurea gaat terug naar de Griekse mythologie, naar een centaur die Chiron heette. Deze centaur zou arts zijn geweest en zou de helende eigenschappen van de plant hebben ontdekt. Mijn bladeren en bloemen zijn eetbaar en vroeger werd mijn blad gebruikt bij het brouwen van bier, als vervanging van hop. Uit pollenonderzoek is bekend dat ik sinds de laatste IJstijd in Nederland voorkom.
Ik heb een voorkeur voor een zonnige standplaats op droge tot licht vochtige grond die bij voorkeur voedselarm tot matig voedselrijk is. Mijn hoogte verschilt nogal, vooral vanwege de vele verschillende standplaatsen waar ik me thuis voel.
Ik bloei uitbundig van juni tot en met september en mijn alleenstaande, 2-6 cm grote bloemhoofdjes zijn (rood)paars of heel soms wit. De vergrote buitenste bloemen zijn steriel en dienen specifiek voor de aantrekkingskracht voor insecten.
Mijn bloemen geven veel nectar en worden dan ook druk bezocht door allerlei bijen, hommels, vlinders, (zweef)vliegen en kevers. Qua wilde bijen zijn het vaak zandbijen, pluimvoetbijen, groefbijen en veel soorten hommels. Ook veel soorten vlinders bezoeken mijn bloemen zoals de Distelvlinder, Bruin zandoogje, Argusvlinder, Kleine vos en Koninginnepage.
Er worden ook diverse soorten cultivars gekweekt, maar die stammen meestal af van de Bergcentaurie (Centaurea montana), een verwante soort die in Nederland niet oorspronkelijk inheems is. Voor vermeerdering kun je mijn kortlevende zaden het beste zo vers mogelijk zaaien, in de maanden juli tot september.
Voor tuinen en bloemenweides ben ik een zeer aantrekkelijke en sterke plant. Ik bloei uitbundig en langdurig en verdraag ook een wat verruigde vegetatie. Als ik in de zomer wordt afgemaaid of gesnoeid dan kom ik weer in bloei en bloei zo tot ver in de herfst. In tuinen en kruidenrijke vegetaties ben ik bijvoorbeeld goed te combineren met inheemse planten als Beemdkroon, Wilde marjolein, Gewone margriet, Grote centaurie, Boslathyrus, Zwarte toorts, Wilde cichorei en Sint-janskruid. Zie ook de pagina Knoopkruid.
Gewone brunel ~ Prunella vulgaris
Ik, Gewone brunel, ben een overblijvende plant uit de Lipbloemenfamilie (Lamiaceae) Ik ben een prachtige purperkleurige bodembedekker en kan een hoogte van 10 tot zo’n 45 cm bereiken. Ik ben een vrij lage soort en hierdoor heb ik een voorkeur voor een wat meer open begroeiing....
#nlbloeit #biodiversiteit #plantenvanhier #oogopdenatuur #newdutchwave
Maak € 37,95 (per boek incl. verzendkosten) over op rekening NL93TRIO0338519149 van stichting NL Bloeit!
onder vermelding van 'Planten van hier' + adresgegevens in NL (straat / huisnummer & postcode / plaats).
Na ontvangst van de betaling wordt de bestelling via Post.nl verzonden.
De opbrengst komt ten goede aan de missie van NL Bloeit!