Gardeners' World Magazine NL - Inheemse helden 2021

Gardeners' World magazine

2021

Het Britse BBC TV programma Gardeners World - vooral bekend van presentator Monty Don - kent ook al wat jaren een eigen tijdschrift. Het Gardeners' world magazine staat bomvol praktische verhalen en tips voor een kleurrijke tuin. Sinds maart 2021 verzorgen wij een vaste rubriek onder de titel "Inheemse held stelt zich voor". Hieronder de inheemse helden van 2021.

Knikkend nagelkruid ~ Geum rivale

Nu de temperatuur weer stijgt zie je de eerste vaste planten weer opkomen in de tuin. Zo ook mij, wonderschoon Knikkend nagelkruid (Geum rivale), een zeer zeldzame inheemse overblijvende plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). Lang geleden groeide ik uitbundig in het laatste min of meer oorspronkelijke oerbos - het Beekbergerwoud: een uniek moerasbos van duizenden jaren oud. Van nature sta ik graag op voedselrijke en een beetje vochtige locaties met zon of halfschaduw. In Nederland word ik sinds kort aangeplant om de zeer kleine oorspronkelijke populaties te versterken. Dit is nodig om mij een kans te geven te overleven in het Nederlandse landschap, aangezien ik het niet meer op eigen kracht kan.

 Mijn Nederlandse naam dank ik aan de knikkende bloemen. Geum is afgeleid van Geuein (Grieks) en betekent "proeven of genieten van". Dit in verband met mijn aromatische wortelstok die etherische olie bevat en een beetje naar kruidnagel ruikt. In het Engels word ik ook wel Indian chocolate genoemd, omdat de inheemse bevolking van Amerika een soort chocoladedrank van mij maakte.

Ik word zo’n 20 tot 40 cm hoog en mijn blad is wintergroen. Ik bloei van mei tot juli en terugknippen na de bloei geeft kans op herbloei. Mijn prachtig oranjeroze bloemen hebben net zo’n lekker hip sorbettintje die mijn grootbloemige, gekweekte zusjes Geum ‘Mai tai’ en ‘Leonard’s variety’ zo populair maakt. Mijn bloemen zijn iets subtieler maar niet minder mooi, en goed toegankelijk voor insecten. Het zijn vooral metselbijen en diverse soorten hommels die de bloemen bezoeken, zoals Akkerhommel, Grashommel, Boshommel en de Veldhommel.

Je kunt mij gemakkelijk in de tuin houden, bij de tuinvijver of in gedeeltelijk beschaduwde borders op voedzame bodem. Op een goede plek in de tuin waar ik me prettig voel, kan ik me geleidelijk uitbreiden. Ik ben goed te combineren met andere inheemse wilde planten zoals Bosanemoon, Speenkruid, Slanke sleutelbloem, Lievevrouwebedstro, Gele dovenetel, Wilde akelei, Bosaardbei of Ruig klokje. Zie ook de pagina Knikkend nagelkruid.

Wilde akelei ~ Aquilegia vulgaris

Al eeuwenlang worden in Europa akeleien in tuinen geplant. Akeleien behoren dan ook tot de meest bekende tuinplanten en door veredeling zijn uit de wilde soorten nauwelijks meer herkenbare siervormen gekweekt. Deze moderne en vaak veelkleurige hybriden met gevulde bloemen hebben niet de bekoorlijke eenvoud en schoonheid van mij, de Wilde akelei (Aquilegia vulgaris). Ik ben een meerjarige plant uit de Ranonkelfamilie (Ranunculaceae) en in Nederland de enige inheemse akeleisoort. De locaties waar ik van nature voorkom zijn inmiddels zo zeldzaam dat ik een van de meest bedreigde planten van de Nederlandse flora ben. De huidige Nederlandse naam akelei is ontstaan uit het Oudnederlandse ackeleia en acolie wat teruggaat naar het Latijnse aquilegia. In diverse talen komen soortgelijke namen voor, zoals het Franse Ancolie, het Deense Akeleje en het Zweedse Akleja.

Ik heb een voorkeur voor zonnig tot licht beschaduwde plek en de bodem dient bij voorkeur matig droog en humusrijk te zijn. Op open plekken kan ik me via zaad gemakkelijk vermeerderen. Ik word zo’n 40 tot 70 cm hoog en ik bloei van mei tot juli. Mijn bijzonder fraaie donkerblauw violetkleurige bloemen staan alleen aan de top van mijn stengels en zijn door de gebogen bloemsteel overhangend, maar ze richten zich op na de bloeitijd. De trechtervormige ingangen zijn zo wijd, dat een hommelkop er gemakkelijk in kan dringen. Mijn bloemen doen het ook goed als snijbloem voor in een (wild) boeket. Mijn bladeren hebben een opvallende vorm, zijn net als mijn bloemstelen kort behaard en zijn groenblijvend tot de eerste nachtvorst.

Mijn opvallende bloemen zorgen dan ook gegarandeerd voor bezoek en bestuiving van diverse soorten hommels, met name hommels waarvan de tong lang genoeg is om bij de nectar te kunnen komen. Koninginnen van de Tuinhommel (Bombus hortorum) hebben een tong van bijna 18-20 mm, de werksters van ruim 14 mm. De tong van de Akkerhommel (Bombus pascuorum) werksters hebben een gemiddelde lengte van bijna 9 mm. Ook korttongige hommels bezoeken mijn bloemen, maar zij bijten een gat in mijn bloem om toch bij de diepliggende nectar te kunnen komen. Bij dit bloembezoek omzeilen ze mijn meeldraden en vindt er geen bestuiving plaats. Andere bijen maken ook gebruik van die gaten in mijn bloemen.

Opgelet: ik kruis zeer gemakkelijk met gecultiveerde akeleisoorten. Als je de echte wilde vorm wilt behouden, is het zaak om goed op te letten bij het uitzaaien of planten van cultivars. Ik ben goed te combineren met andere inheemse planten zoals Bosanemoon, Gevlekte aronskelk, Lievevrouwebedstro, Dagkoekoeksbloem en Ruig klokje. Zie ook de pagina Wilde akelei.

Veldsalie ~ Salvia pratensis

Zowel plantenliefhebbers als wilde bijen zien maar wat graag salie bloeien. In het verleden stond salie in hoog aanzien, met name Echte salie (Salvia officinalis), vanwege haar geneeskrachtige eigenschappen en kwaliteiten. De botanische naam Salvia is afgeleid van het Latijnse salvo, salvere, wat gezond maken, genezen of helen betekent. Ik, de aantrekkelijke en rijk met indigoblauwe lipbloemen beladen Veldsalie (Salvia pratensis), ben één van de schoonste sierraden van de inheemse flora. Ik ben een overblijvende plant uit de Lipbloemenfamilie (Lamiaceae) en verdien een zonnige, prominente plek in de tuin. Mijn rechtopstaande bloeistengels met een hoogte tussen 30-70 cm zijn vierkant en taai en bovenaan klierachtig behaard, wat kleverig aanvoelt. Ik groei op droge tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke bodems, maar kan heel goed droogte verdragen, aangezien mijn wortels meer dan een meter diep in de grond kunnen wortelen. In tuinen bloei ik vaak uitbundiger dan bekende salie-cultivars. Ik bloei van eind april tot juli en mijn bloemen staan paarsgewijs in een soort aar. De bovenlip van mijn bloem is sterk gebogen en lijkt op de vorm van een antieke helm. De kleur van mijn bloemen is diepblauw en heel zelden roze of wit. Ik ben een belangrijke drachtplant. Het zijn vooral mijn nectarrijke bloemen met wit stuifmeel, waar hommels, groefbijen, zandbijen en metselbijen en dag- en nachtvlinders graag op afkomen.

Mijn bloemen zijn ook bekend vanwege het bijzondere bestuivingsmechanisme: een bezoekende hommel activeert ‘ongewild’ twee meeldraden die stuifmeel op de rug van de hommel drukken. In tuinen ben ik goed te combineren met andere inheemse wilde planten zoals Gele morgenster, Gewone margriet, Blaassilene, Prachtanjer, Zeepkruid, Duifkruid en Wilde marjolein. Na het terugknippen van mijn bloemstengels kan ik in de nazomer nog een keer bloeien. 

Ik heb ook diverse culinaire mogelijkheden. Van april tot mei zijn mijn malse bladeren en scheuttoppen te gebruiken in salades, sauzen en soepen. De tot juni sappige stengels geven uitgeperst een heerlijk zoet sap. Zie ook de pagina Veldsalie

Duifkruid ~ Scabiosa columbaria

Veel soorten dagvlinders en wilde bijen zijn dol op mijn prachtige lila-violetkleurige bloemen die vol met nectar zitten. Helaas ben ik, Duifkruid (Scabiosa columbaria), een zeer zeldzame plant geworden in het wild. Mijn wetenschappelijk naam Scabiosa is het Latijnse woord voor de huidziekte scabies (schurft). Vroeger werd ik namelijk hiertegen gebruikt. Columbaria betekent van duiven of duifkleurig. Ik ben een overblijvende kruidensoort uit de Kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae) met een hoogte tussen de 30 tot 90 cm. Ik ben een buitengewoon sierlijke plant voor in de tuin, aangezien ik een weelde aan bloemen voortbreng en bloei van juni tot en met oktober. Zowel in knop als in bloei ben ik aantrekkelijk en wanneer de bloei voorbij is, blijven de groene zaaddoosjes over, prachtig van vorm en even fijn als een honingraat. Vogels (bijvoorbeeld Putters) zijn dol op de zaden wanneer ze bijna rijp zijn. De nectarrijke bloemen zijn ook geliefd bij veel soorten wilde bijen, zoals de boomhommel, aardhommel, steenhommel en dagvlinders zoals dagpauwoog, kleine parelmoervlinder, kleine vos, koninginnenpage en de distelvlinder. Mijn bloem lijkt erg op de bloem van Beemdkroon (Knautia arvensis), maar ik vertak veel meer en groei graag op matig voedselarme weinig of niet bemeste grond. Mijn wortels groeien diep de grond in, op zoek naar mineralen en water, zodat ik droogte goed kan doorstaan. Dit laatste geldt minder voor de vele cultivars die op de markt zijn gebracht door kwekers, bijvoorbeeld de Scabiosa columbaria 'misty butterflies’ of de Scabiosa atropurpurea 'chile black’ en 'black knight'. In tuinen ben ik goed te combineren met andere inheemse wilde planten zoals Grote centaurie, Knoopkruid, Veldsalie, Wilde marjolein, Blaassilene, Betonie, Kleine pimpernel en Grote tijm. Zie ook de pagina Duifkruid.

Wilde marjolein ~ Origanum vulgare

Ik, Wilde marjolein (Origanum vulgare) mag tot de beste inheemse drachtplanten worden gerekend. Mijn lipvormige bloemen bevatten nectar met een erg hoog suikergehalte van zo’n 75% en ze worden dan ook veel bezocht door talloze insectensoorten. Mijn geurende bloemen zijn roze tot purper, heel soms wit en ze bloeien van juli tot en met september. Ik ben een overblijvende plant, word zo’n 30 tot 60 cm hoog en ik voel me het meest thuis op een zonnige plek in de tuin in bodems die matig voedselarm tot matig voedselrijk zijn. In het wild groei ik vaak in overgangen van bos naar open terrein (zoomvegetaties), op kalkhoudende en goed waterdoorlatende bodems. Ik kan vrij goed tegen hitte en droogte en als ik de ruimte krijg dan kan ik makkelijk uitzaaien of vorm ik ondergronds wortelstokken om me zo vegetatief te verspreiden.

Mijn blad blijft in de winter groen en heeft een heerlijke tijmachtige geur vanwege de etherische olie in de bladeren. Deze fijne geur komt vrij wanneer je een paar blaadjes fijnwrijft en ook in gedroogde vorm blijven mijn stengels en blaadjes geuren. Mijn blad heeft ook een karakteristieke smaak, kruidig en enigszins zoet. Ze smaken fris en pittig en ik word dan ook al eeuwenlang gebruikt als smakelijk keukenkruid. In een kruidentuin mag ik dan ook zeker niet ontbreken en van mijn nectarrijke bloemen profiteren ook veel soorten wilde bijen, met name hommels waaronder de boomhommel, aardhommel, tuinhommel, akkerhommel en steenhommel. Ook veel soorten dagvlinders zijn dol op mijn nectar, zoals de Citroenvlinder, Koolwitje, Gehakkelde aurelia, Kleine vos, Dagpauwoog, Distelvlinder, Bruin blauwtje, Icarusblauwtje, Atalanta, Bont zandoogje en de Kleine vuurvlinder.

Ik ben dan ook in allerlei opzichten een waardevolle plant voor mens en dier en in tuinen ben ik goed te combineren met andere inheemse wilde planten zoals Grote centaurie, Knoopkruid, Duifkruid, Veldsalie, Zeepkruid en Kleine pimpernel. Ik word nog wel eens verward met de verwante soort Majoraan (Origanum majorana). Zie ook de pagina Wilde marjolein.

Beemdooievaarsbek ~ Geranium pratense

Ooievaarsbekken zijn mooie planten en zijn daarom in veel tuinen te vinden, echter zijn dit vaak cultivars. Ik, de Beemdooievaarsbek (Geranium pratense) ben een overblijvende en vrij zeldzame inheemse wilde plant uit de Ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae). Mijn botanische naam Geranium is afgeleid van het Griekse woord geranos, wat kraanvogel betekent en betrekking heeft op mijn vrucht die lijkt op de snavel van een kraanvogel. De soortaanduidingPratense komt van het Latijnse woord voor veld of weide, waar ik van nature voorkom. De Nederlandse naam heeft eveneens betrekking op de snavelvorm van de vrucht, maar hier word ik nietkraanvogelbek, maar ooievaarsbek genoemd.

Ik ben een echte zomerbloeier en groei bij voorkeur op vochthoudende tot enigszins natte bodems die (matig) voedselrijk zijn en licht zuur tot kalkhoudend. Ik word 30-90 cm hoog en ben zonminnend, hoewel ik ook lichte schaduw verdraag.

Mijn prachtige bloemen van 1,5 tot 3 cm staan vaak per twee bijeen en zijn helderblauw tot lilablauw van kleur. Ze bevatten behalve een voor de mens zichtbaar blauwe kleur ook een ultraviolette kleur die bijen aantrekt. Uit mijn bloemen en de wortels kan een blauwe verfstof worden gewonnen.

Mijn bloemen bevatten nectar met een suikergehalte van wel 55-70% en ook stuifmeel. Beide worden verzameld door met name hommels en diverse soorten andere wilde bijen, waaronder zand- en groefbijen. De bloemen worden ook bestoven door zweefvliegen en dag- en nachtvlinders.

De verspreiding van mijn zaden is speciaal. Mijn zaden zitten namelijk in een soort snavels die bij rijping droog worden. Deze snavels komen door uitdroging onder spanning te staan en veren omhoog. De zaden komen hierdoor los uit hun omhulsel en worden weggeslingerd tot wel meer dan twee meter.In tuinen weet ik me ook in wat ruigere begroeiingen te handhaven en ben ik goed te combineren met Gewone margriet, Muskuskaasjeskruid, Lange ereprijs, Wilde cichorei, Knoopkruid, Ruig klokje en Wilde reseda. Door mijn compacte groeiwijze - en mijn mooi diep ingesneden bladeren - kan ik zowel groepsgewijs als solitair worden aangeplant. Zie ook de pagina Beemdooievaarsbek

Koninginnekruid ~ Eupatorium cannabinum

Ik, Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) ben een overblijvende plant en behoor tot de Composietenfamilie (Asteraceae). Mijn naam is een verbastering van het Duitse Kunigundenkraut, vernoemd naar de heilig verklaarde Kunigunde van Luxemburg. Zij leefde van 980 tot ongeveer 1033 en was de beschermheilige van zieke kinderen. Vroegere Nederlandse (volks)namen zijn Leverkruid en ook Leverbloem, omdat ik al in vroeger tijden medicinaal werd aangewend bij leverziektes, zoals geelzucht. Mijn blad lijkt op het blad van hennep (Cannabis sativa), vandaar de soortaanduiding cannabinum (hennepachtig).  

Ik groei van nature het best op redelijk vochtige bodem die organisch materiaal bevatten (voedselrijk en humusrijk). Mijn forse en robuuste stengels met een hoogte tussen de 50-150 cm zijn behaard en enigszins roodachtig. Ik ben een zonminnende plant maar kan ook wel in lichte schaduw groeien.

Kenmerkend aan mijn bloei zijn mijn wollige, schermvormige pluimen. Elke pluim bestaat uit talrijke kleine bloempjes, in kleurschakering van lila tot bleekroze. Mijn bloempjes ruiken aromatisch en enigszins honingachtig en de bloeitijd ligt tussen eind juni en september. Mijn bloemen zijn erg in trek bij wilde bijen, hommels, zweefvliegen en andere insecten, en in het bijzonder bij veel soorten vlinders, waaronder Atalanta, Dagpauwoog, Koninginnenpage, Distelvlinder, Landkaartje, Citroenvlinder en Kleine vos. Ik ben ook de waardplant voor Spaanse vlag en voor verschillende soorten kool- en kokermotten. Er bestaan ook diverse cultivars van Eupatorium, met vaak gevulde bloemen waar insecten weinig profijt van hebben. In de tuin heb ik wel ruimte nodig, bijvoorbeeld achterin een border. In een border ben ik goed te combineren met bijvoorbeeld Moerasspirea, Grote kattenstaart, Echte valeriaan, Wilde cichorei, Wilde bertram en Lange ereprijs. Ik plant me zowel generatief als vegetatief voort, ben winterhard en mijn uitgebloeide droge stengels knip je het beste in het vroege voorjaar af. Zie ook de pagina Koninginnekruid

Blauwe knoop ~ Succisa pratensis

Ik, Blauwe knoop ben een langlevende plant - ik kan meer dan 25 jaar oud worden - uit de Kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae) en mijn rechtopstaande bloeistengels kunnen 75 cm hoog worden. Mijn prachtige bloemen hebben een lange bloeitijd: van eind juli tot wel in oktober. Er is geen andere inheemse wilde plant die in de late zomer zoveel insecten trekt. 

Ik ben een erg geliefde voedselbron voor wilde bijen, hommels, kevers en (zweef)vliegen en diverse vlindersoorten, zoals Klein geaderd witje, keizersmantel, zilveren maan, dagpauwoog, kleine veldparelmoervlinder en verschillende soorten langsprietmotten, waaronder de blauweknoop-langsprietmot. Mijn bloemen zijn prachtig violet-blauw van kleur en zien eruit als een soort (halve) knoop omdat de bloembodem plat is. Mijn Nederlandse naam slaat dan ook op de kleur en de vorm van de bloem die doet denken aan een knoop. Mijn botanische naam succisa komt van het Latijnse succidere, wat van onderen afsnijden of afhouwen betekent. Het lijkt alsof mijn wortelstok aan het uiteinde is afgehakt of afgebeten. De soortaanduiding pratensis is een afgeleide van het Latijnse pratum oftewel weide en betekent: voorkomend of groeiend in de weide. Een bekende volksnaam is Duivelsbeet, vanwege sagen en legenden over de ‘afgebeten’ wortelstok door de duivel. 

Ik ben van nature een zonminnende plant en leef graag op voedselarme, zwak zure bodems die vochtig tot nat, maar soms ook vrij droog kunnen zijn. De bodem kan bestaan uit zand, leem of veen. Ik ben een kenmerkende soort van zogeheten blauwgraslanden: schrale (weinig of niet bemeste) graslanden die een deel van het jaar best vochtig tot nat zijn. In Zuid-Limburg groei ik ook op hellingen, zowel aan de natte als aan de droge kant. Ik ben ook een schoolvoorbeeld van een plantsoort die tot in de eerste helft van de 20ste eeuw vrij algemeen voorkwam in het wild en daarna zeer sterk is achteruitgegaan. In tuinen ben ik goed te combineren met andere inheemse wilde planten zoals Grote pimpernel, Grote kattenstaart, Wilde bertram, Knoopkruid, Gewone agrimonie, Prachtanjer, Gewone brunel en Bevertjes. Er zijn een paar cultivars van de blauwe knoop, onder andere een variant met witte bloemen. Heel soms komt ook een witte of roze bloemkleur voor bij de wilde soort. Zie ook de pagina Blauwe knoop

Beemdkroon ~ Knautia arvensis

Ik, beemdkroon (Knautia arvensis) ben een fantastische tuinplant met zacht geurende bloemen die veel insecten aantrekken en van mei tot in de herfst bloeien. Ik ben is een overblijvende plantensoort uit de Kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae) en wordt meestal zo’n 50-70 cm hoog. De botanische naam luidt knautia, omdat ik ben vernoemd naar de Duitse arts en plantkundige Christian Knaut.

Ik ben een zonminnende soort en in Nederland ben ik hoofdzakelijk te vinden op zandige tot zavelige bodems in het rivierengebied. In tuinen groei ik prima in tuinaarde die zelfs licht vochtig mag zijn. In tuinen ben ik bijvoorbeeld goed te combineren met Avondkoekoeksbloem, Gewone margriet, Muskuskaasjeskruid, Wilde bertram, Lange ereprijs, Wilde cichorei en Knoopkruid. Uitgebloeide bloemen kun je afknippen en zo blijft je de bloei stimuleren tot ver in de herfst.

Mijn bloei is rijk en langdurig en mijn lila-violetkleurige bloemen en lijken op de bloemen van Duifkruid (Scabiosa columbaria). Ze bevatten ook nog eens veel nectar die ook toegankelijk is voor insecten met een korte tong. Diverse soorten wilde bijen hebben een voorkeur voor mijn bloemen, waaronder de blauwzwarte houtbij en de breedbandgroefbij. De knautiabij (andrena hattorfiana) die nog maar op een paar plekken in Nederland leeft is zelfs afhankelijk van deze plant. Ook vlinders vinden mijn bloemen erg aantrekkelijk, zoals Dagpauwoog, Oranje luzernevlinder, Kleine parelmoervlinder, Resedawitje, Koolwitjes en ook de Koninginnenpage.

Het zaad dat zich na de bestuiving ontwikkeld is een soort nootje, waaraan een oliehoudend aanhangsel zit dat geliefd is bij mieren. Zij verslepen het aanhangsel met de zaadjes en zorgen zo onbewust voor de verspreiding. Zie ook de pagina Beemdkroon.

Lange ereprijs ~ Veronica longifolia

In Nederland ben ik, Lange ereprijs een vrij zeldzame en daarom ook een beschermde inheemse wilde plant. Ik ben een overblijvende plant uit de Weegbreefamilie (Plantaginaceae) en wordt 60 tot 120 cm hoog. Het is een groot geslacht met wereldwijd ruim 500 soorten, waarvan in Nederland en België ruim 20 wilde soorten. Er worden ook veel gekweekte varianten (cultivars) verkocht, van wit tot donkerroze. 

Ik lijk op aarereprijs (Veronica spicata), een niet-inheemse soort die op verschillende plekken is verwilderd. In Nederland kom ik in het wild nog maar op enkele plaatsen voor, onder meer in het stroomgebied van de Overijsselse Vecht, de Dinkel en de Dommel. Andere wilde plantensoorten die je in mijn natuurlijke biotoop kunt vinden zijn onder andere gewone smeerwortel, moerasvergeet-mij-nietje, grote wederik, heelblaadjes, grote kattenstaart, poelruit, echte valeriaan en moerasandoorn. 

Ik heb mooie rechtopstaande stengels die soms aan de top zijn vertakt. De bloeiwijze bestaat uit dichte, aarvormige trossen van kort gesteelde bloempjes. Mijn prachtige intens (hemels)blauwe bloemaren – die soms ook wit zijn - kunnen wel 15 cm lang worden en zijn erg geliefd bij hommels. We zien vooral veel Aardhommels op de bloemen die veel nectar en stuifmeel bevatten afkomen. Aardhommels hebben in verhouding een vrij korte tong, gemiddeld 6,7 mm en nestelen in de aarde, vaak in oude muizennesten of mollengangen die wel tot 1,5 meter diep kunnen liggen.

De wortels bestaan uit korte ondergrondse uitlopers en mijn blad is niet gevoelig voor meeldauw. Mijn blad sterft in de winter geheel af maar ik loop vroeg in het voorjaar alweer uit.

Ik ben een echte zomerbloeier – van juni tot en met augustus - en een geweldige aanwinst in tuinen. Ik verlang een standplaats met zon tot lichte schaduw op een grond die niet te droog mag zijn. In combinatie met andere soorten vraag ik wel ruimte, zodat ik goed kan groeien. In tuinen ben ik bijvoorbeeld goed te combineren met Wilde bertram, Wilde cichorei, Grote kattenstaart, Koninginnekruid, Beemdkroon en Muskuskaasjeskruid. Zie ook de pagina Lange ereprijs.


#nlbloeit  #biodiversiteit  #plantenvanhier  #oogopdenatuur  #newdutchwave


Bestel het boek (6de druk) en steun NL Bloeit!

www.plantenvanhier.nl
www.plantenvanhier.nl

Maak € 37,95 (per boek incl. verzendkosten) over op rekening NL93TRIO0338519149 van stichting NL Bloeit!

onder vermelding van 'Planten van hier' + adresgegevens in NL (straat / huisnummer & postcode / plaats).

Na ontvangst van de betaling wordt de bestelling via Post.nl verzonden.


De opbrengst komt ten goede aan de missie van NL Bloeit!